29 november 2013

Segregatie op de trein

“Opgelet: de laatste drie rijtuigen zijn niet toegankelijk voor de reizigers richting Harelbeke.”

Wat een vreemd soort Apartheid verkondigt die conducteur? Wat hebben die reizigers dan wel misdaan, dat ze het paradijs van die laatste drie rijtuigen niet binnen mogen? En hoe wordt dat gecontroleerd? Het lijkt me sterk dat die wagons echt niet toegankelijk zijn voor een bepaalde groep reizigers – er zullen dus wel portiers staan om die toegang te weigeren. Maar waarop baseren zij zich dan? Momenteel zijn we nog allemaal richting Harelbeke aan het reizen, want deze trein passeert daar nu eenmaal. Dat je alleen maar in die wagons mag op het moment dat je afgestapt bent, is absurd.

Enkele dagen later wordt het zelfs nog erger: “De laatste vier rijtuigen zijn verboden voor reizigers met bestemming Harelbeke.”

Vreemd hé, dat mensen die zoveel moeten communiceren er zo weinig van bakken? Ze kunnen er natuurlijk niet veel aan doen: dat soort mededelingen wordt hen ongetwijfeld aangeleerd. Ze zeggen immers allemaal gelijkaardige dingen. En toch kan ik er niet goed bij. Vraag zo'n conducteur tijdens de controle van de vervoersbewijzen eens waarom bepaalde reizigers niet in bepaalde wagons mogen gaan zitten ('wagons', ja, en 'gaan zitten', in plaats van 'plaatsnemen in rijtuigen'). Het antwoord is heel gewoon: door werken is een deel van het perron afgezet, en die drie wagons komen niet aan het toegankelijk gedeelte. Mogen die reizigers daarom niet in die wagons gaan zitten? Tuurlijk wel. Ze moeten alleen zorgen dat ze in een andere wagon staan wanneer de trein in Harelbeke aankomt, anders kunnen ze niet uitstappen.

“Opgelet: de laatste drie wagons komen door werken niet aan het perron in het station van Harelbeke. Reizigers voor Harelbeke gaan het beste in een van de eerste zes wagons zitten.”

Zo moeilijk is dat. En als je nog nummers van wagons afleest om duidelijk te maken welke de eerste of de laatste wagons zijn: vermeld eerst waar je dat nummer vindt, en dan pas wat het betekent. Véél efficiënter!

22 november 2013

Taal is van de gebruikers – met alle gevolgen van dien!

Taal evolueert doordat mensen ze op een andere manier gaan gebruiken. Als genoeg mensen meedoen, wordt de verandering de nieuwe norm. Soms is dat zelfs zo flexibel dat we het omgekeerde schrijven van wat we bedoelen, en dat iedereen het begrijpt zoals je het bedoelde. Meer zelfs: als je het juist schrijft, krijg je zelfs opmerkingen, alsof jij degene bent die er niets van kent. Wat doe je daar dan mee? Tegen windmolens blijven vechten, of die woorden en uitdrukkingen gewoon nooit meer gebruiken? Of lijdzaam toezien hoe de betekenis verschuift, zodat historici zich over een paar honderd jaar het hoofd kunnen breken over teksten die een andere werkelijkheid beschrijven dan de historische vondsten aantonen?

Tijd voor voorbeelden, zeker? Het bekendste is 'weerhouden'. Het slechte weer weerhoudt ons er niet van om te gaan wandelen. Gaan we dus wandelen? Ja, natuurlijk. (En merk op dat 'er' en 'van' mee in die zin moeten staan.) Maar mijn kandidatuur werd niet weerhouden. Ben ik dus geselecteerd? Nee, denk je. Fout. Toch wordt bedoeld dat ik niet bij de gelukkigen ben, en hoewel ik weet dat het taalkundig fout is, zal ik toch niet opdagen bij de volgende ronde. Gek hé!

Een ander voorbeeld: op een haar na. Als je een doelkans op een haar na mist, heb je dan gescoord? Nee, denk je. Fout. Zonder dat haar had je gemist, maar het was er wel. Vreugdedansje! De verwarring komt in dit geval waarschijnlijk door de uitdrukking 'dat scheelde geen haar': je was er heel dicht bij.

Nog een voorbeeld, en een extra eigenaardig: als iets met een sisser afloopt, is dat dan goed of slecht? Dat hangt ervan af of je een Vlaming bent of een Nederlander. In Vlaanderen is het een teleurstelling, in Nederland halen ze opgelucht adem want het is minder erg dan gevreesd. Als je die uitdrukking gebruikt, moet je dus altijd goed nagaan wie je lezers zijn, en er desnoods bij vermelden in welke betekenis je de uitdrukking gebruikt. Of het gewoon anders verwoorden, natuurlijk, want wie zal zich er nu mee bezighouden om voetnoten bij uitdrukkingen te zetten?! (Van Dale kent trouwens alleen de Nederlandse betekenis, ondanks de inspanningen van de VRT-taaladviseur.)


Is dat dan niet jammer, dat we bepaalde woorden of uitdrukkingen niet meer gebruiken? Dat is toch taalverarming? Tja, dat is één manier om het te bekijken. Anderzijds: bewust nadenken over wat je schrijft, leidt dikwijls tot creatieve oplossingen. Dat kan dus zelfs de taal verrijken. En wat heb je het liefste: dat iedereen je begrijpt zonder dat je alles moet uitleggen? Of dat je taalgebruik een museum is van alle evoluties die veroorzaakt zijn door mensen die er eigenlijk niet veel van begrepen?

11 november 2013

Steentjes in mijn schoen

Blijkbaar neem ik het leven veel te ernstig. “Het is toch allemaal maar om te lachen? Het is toch allemaal zo erg niet?” Jawel, het is wél erg. En het is misschien bedoeld om te lachen, maar hoe komt het dan dat zoveel mensen er een probleem mee hebben? En dat we dat zo weinig horen?

Heb ik het over de vele dt-fouten die ik moet verbeteren? Het had gekund, want ook daarvan zeggen mensen dat het toch allemaal niet zo belangrijk is. Zolang je elkaar maar begrijpt. Pas op: tot op zekere hoogte ga ik daarmee akkoord. Ik zal dan ook zelden reageren als mensen zich verspreken, of als ze fouten schrijven in een mail, in een statusupdate of in een tweet. (Dat mensen fouten maken, is 'allemaal zo erg niet', maar erop reageren, dat is een heel andere kwestie, jij spellingnazi!) In officiële communicatie, zoals drukwerk dat verspreid wordt naar iedereen die leiding geeft in de Chiro, is het wél heel belangrijk dat er geen fouten in staan – of toch zo weinig mogelijk, we zijn tenslotte allemaal menselijk. Als koepelorganisatie hebben we namelijk een voorbeeldfunctie, en zoals spelregels belangrijk zijn in een spel zijn de regels van een taal belangrijk voor wie ze wil gebruiken. Niet genoeg aandacht besteden aan je taal is dus niet zomaar slordigheid, het is een kwestie van een slecht voorbeeld zijn (met dank aan Jackson Katz voor dat inzicht). Voor een jeugdbeweging is dat dubbel erg, want het is van 'onze' jonge mensen dat er zo dikwijls geklaagd wordt dat ze niet meer kunnen schrijven. Bovendien is het een kwestie van toegankelijkheid voor wie de taal nog aan het leren is.

Maar daar wilde ik het niet over hebben, mijn inleiding ging over iets veel belangrijkers en ingrijpenders. Van een goede tekst verwacht ik namelijk niet alleen dat er geen fouten in staan (want die leiden de aandacht af van de inhoud en geven een onprofessionele indruk). Hij moet ook gendervriendelijk zijn, en dat is niet zo moeilijk. Als je schrijft over mannen en vrouwen, dan moet dat duidelijk blijken. Als je publiek bestaat uit mannen en vrouwen, moet je hen bovendien allebei aanspreken. Dat laatste betekent niet dat je moet beginnen met 'dames en heren', maar dat je referentiekader moet aansluiten bij de belevingswereld van zowel mannen als vrouwen. Ik geef een voorbeeld, want dat klinkt een beetje abstract. Het volgende fragmentje komt uit de Metro van een tijdje geleden.

Vanuit de Verenigde Staten is heuglijk nieuws overgewaaid: Kim Kardashian overweegt om opnieuw voor Playboy te poseren.

Wat verder gaat het nog over 'volle glorie' en 'moordlijf'. Het komt uit zo'n artikeltje rond het tv-programma, waar het altijd over beroemdheden en hun exploten gaat – zelden over hun werk – en waarin de toon niet altijd helemaal objectief en afstandelijk moet zijn. Dat snap ik wel, maar zou dit fragmentje door een vrouw bedacht zijn? Ik vermoed van niet. En wie spreekt Metro aan met zo'n artikeltje? Niet de heteroseksuele vrouwen, volgens mij. Van homoseksuele vrouwen weet ik het niet, maar ik kan me voorstellen dat er aangenamer 'lectuur' is dan de Playboy. En wie ook niet? Mensen die niet geïnteresseerd zijn in boekjes waar mensen als lustobjecten in geportretteerd worden, die dat soort exploitatie obsceen vinden en die zich bij het 'lezerspubliek' altijd een bende kwijlende kleuters voorstelt. Het is toch allemaal zo erg niet, dat ik nu ook een beetje veralgemeen en overdrijf?

Vergelijkbaar, maar nog moeilijker om tegen te protesteren: het 'ironische' seksisme en racisme à la Woestijnvis. Probeer je daar iets van te zeggen, dan heb je direct afgedaan, want als dat al niet om te lachen is ... Het gebeurt altijd in zo'n sfeertje van haha, mannen (!) onder elkaar, we weten dat het eigenlijk niet hoort, maar haha, we zeggen het toch, want iedereen weet dat het maar om te lachen is. Seksisme dat maar om te lachen is, is nog altijd seksisme (bedankt voor de quote, Anita Sarkeesian). Dat het maar om te lachen is, maakt het juist nog erger, want zo doe je alsof het iets onschuldigs is. Dat kun je alleen maar denken zolang je er zelf geen slachtoffer van geworden bent. Toegegeven, soms vind ik het inderdaad weleens grappig, maar seksisme, racisme en homofobie in grappen zijn als steentjes in je schoen: ze mogen nog zo klein zijn, je voelt wel voortdurend dat ze in de weg zitten en je wilt ze zo vlug mogelijk doen verdwijnen. En zelfs daarna voel je nog dat ze er gezeten hebben. (Homofobie is trouwens geen fobie: je bent niet bang, je bent gewoon een idioot.)
'Geubels en de Belgen' vond ik bijvoorbeeld een geweldig programma, en bijzonder grappig. Philippe Geubels was niet meer zo openlijk seksistisch als in M!LF, dat niet subtiel, niet goed gevonden en zeker niet grappig was. Toch viel het me regelmatig op dat hij een verhaal begon met “Ken je dat ...?”, om vervolgens iets te vertellen dat waarschijnlijk alleen mannen en maar sommige vrouwen (her)kennen. “Ken je dat, dat je dan tegen je vrouw zegt …?”


Is dat allemaal zo erg? Het is toch maar om te lachen? Denk ervan wat je wilt, maar volgens mij zou het nog meer om te lachen zijn als iederéén kan meelachen. Is het dus 'zo erg'? Het hangt er maar van af hoe goed je wilt zijn in je vak.

PS: Een gelukkige Vrouwendag iedereen! En als je zin hebt om eens goed te lachen vandaag: om 18 uur moet je op het Muntplein in Brussel zijn voor 'Womedy!'.

24 oktober 2013

Zet je computer aan het werk: AutoCorrectie

Gisteren vond ik op een printer op het werk een documentje met de titel 'Volwassenvorming'. Meestal laat ik prints van iemand anders gewoon op de printer liggen, maar ik had een vermoeden wie de eigenaar was, en dan kon ik terloops opmerken dat het 'volwassenenvorming' moet zijn. Ik kreeg een opmerkelijk antwoord op die opmerking: “Iedereen typt het zo, dus dacht ik, ik doe maar mee.”
Het klinkt als een dom argument. Toch redeneer ik ook soms zo. Als je het foute 'bij deze' aanpast naar het correcte 'bij dezen' denkt iedereen dat jij degene bent die een fout maakt. Idem voor 'naar verluidt': niemand weet dat dat met dt moet. Dat betekent niet dat ik expres fouten laat staan, maar ik heb wel al alternatieven gezocht om de discussie uit de weg te gaan.
Het gekste vond ik de verwijzing naar dat typen. Als je zo'n woord geregeld fout typt, zet het dan toch in AutoCorrectie! Ik slaag er bijvoorbeeld zelden in om 'Vriendelijke groeten' in één keer goed op het scherm te krijgen. Meestal staat er eerst 'Vriendleijke greoten'. Vervelend, zeker als je dat minstens dertig keer op een dag moet typen. Maar daarvoor is AutoCorrectie dus handig: je vult in welke fout verbeterd moet worden en op welke manier, en je tekstverwerker past het automatisch aan. Op die manier kun je zelfs 'shortcuts' instellen: als ik 'mvg' typ, maakt mijn tekstverwerker daar 'Vriendelijke groeten' van.
Waar vind je die instellingen? In Microsoft Word zit dat tegenwoordig (versie 2007 en later) onder Bestand > Opties. In het nieuwe venster klik je in de linkerkolom op Controle, dan krijg je aan de rechterkant bovenaan een knop 'AutoCorrectie-opties'. In de andere Office-programma's heb je dat trouwens ook – handig voor je mails, vooral! In oudere versies van Microsoft Word vind je die instellingen via het menu Extra > AutoCorrectie-opties.

In LibreOffice Writer ga je er naartoe via Extra > Opties voor AutoCorrectie.
De instellingen zelf voeg je overal op dezelfde manier toe: links de fout of de afkorting, rechts wat het moet worden, en klik op de knop (Vervangen of Nieuw) om toe te voegen.

24 mei 2013

Aanhalingstekens en andere struikelblokken

Vorige week vroeg een collega hoe dat nu ook weer zit met enkele en dubbele aanhalingstekens, en vooral in combinatie met komma's en andere leestekens. Ik kon haar doorverwijzen naar een korte handleiding die ik jaren geleden met grote stelligheid geschreven had voor mijn collega's. En ik dacht: aha, interessant onderwerp voor mijn tekstridderblog, dat kan ik daar ook nog eens publiceren. Maar toen dook de twijfel op: kon ik genoeg bronnen vinden die mij gelijk geven? Op queeste dus!

Volgens de Taaltelefoon zijn er geen vaste regels, en krijgen enkele aanhalingstekens meestal de voorkeur. Hmm, ontgoochelend. Ik herinner mij nochtans dat mijn leraar Nederlands ons vroeger duidelijke regels leerde, en dat directe rede (letterlijke weergave van wat mensen zeggen) altijd tussen dubbele aanhalingstekens moest staan. Volgens de Taaltelefoon werd dat 'traditioneel' zo 'aangeraden'.

Bij de Taalunie lees ik een gelijkaardige uitleg: "Vroeger werden om letterlijk te citeren meestal dubbele aanhalingstekens gebruikt, en enkele aanhalingstekens in een beperkt aantal andere gevallen. Tegenwoordig is het gebruik van enkele aanhalingstekens in alle functies in opmars. Wij raden aan om consequent een van de gangbare systemen te volgen." Consequent zijn, daar ben ik wel voorstander van, maar ondanks de 'opmars' blijf ik de voorkeur geven aan dubbele aanhalingstekens voor directe rede. Alleen al voor al die gevallen waarin je nog eens aanhalingstekens krijgt binnen de aanhalingstekens. De uitleg over de volgorde van komma en aanhalingsteken en van uitroepteken, vraagteken en aanhalingsteken komt wél overeen met mijn opvattingen.

De taaladviseur van de VRT gebruikt de regels die ik gewend ben: "Bij de VRT gebruiken we dubbele aanhalingstekens bij directe rede." En: "Als de leestekens tot de geciteerde uitspraak behoren, staan ze tussen de aanhalingstekens. Anders staan ze erbuiten." Na het eerste rijtje voorbeelden staan dan wel wat aanbevelingen waar ik het moeilijker mee heb, maar die vermeld ik dus gewoon niet. :)

Kortom: het is een complex verhaal. Of juist niet, want er ligt weinig vast, dus mag je zelf kiezen. Als je maar consequent bent. Welaan dan: dit zijn de regels waar ik mij aan hou.

Directe rede is een zin in een zin, en elke zin moet afgesloten worden. Tussen de aanhalingstekens moet dus een leesteken komen. Soms is daarmee de hele zin ten einde, soms loopt ze door.
Vergelijk:
De meester zegt: "Als de zin eindigt na de aanhalingstekens, dient het leesteken van de directe rede ook als leesteken voor de hele zin."
"Als de zin doorloopt achter de aanhalingstekens, zet je een komma in plaats van een punt," zegt de juf.
Hoe dan ook: achter de aanhalingstekens van directe rede staat nooit een leesteken. Als je alleen woorden tussen aanhalingstekens zet (geen zinnen, dus), kan dat wel.

Nog iets moeilijker (de kamasutra van de leestekenkunde) wordt het als de directe rede gesplitst wordt.
"Als de zin doorloopt," zegt de juf, "zet je een komma achter het eerste deel van de directe rede. Schrijf je een komma als je de tussenvoeging weglaat, dan moet ze binnen de aanhalingstekens, anders staat hij erachter. Ook achter de tussenvoeging komt een komma, en het tweede deel begint met een kleine letter."
"Het kan zijn dat de directe rede gesplitst wordt na een volledige zin," zegt de meester. "In dat geval zet je een komma na de eerste zin, en een punt na de tussenvoeging. Het tweede deel begint dan met een hoofdletter."
Nu, iedereen weet wel wat er in de kamasutra staat, maar dat wil niet zeggen dat iedereen die technieken goed kent, laat staan goed kan uitvoeren. Als de uitgesproken zinnen eindigen op een uitroep- of vraagteken, denken veel mensen bijvoorbeeld dat er na de aanhalingstekens nog een komma moet.
"Wacht!" roept de meester. "Ik zal het nog een keer uitleggen. Tussen de aanhalingstekens komt een leesteken: een komma, een uitroepteken of een vraagteken."
"Begrijpen jullie dat?" vraagt de juf. "Achter de aanhalingstekens staat er dan géén komma."
Voilà. Zo hoort het volgens mij. En ik vind het geweldig sympathiek als mijn collega's zich consequent aan mijn regels houden. ;)

29 maart 2013

Taaltips voor evenementenpromo

Wie advies geeft over evenementenpromo vermeldt gewoonlijk dat je geen enkele W mag vergeten:
  • Wie: wie organiseert het evenement, en voor wie is het bedoeld?
  • Wat: wat staat er te gebeuren, wat mogen de bezoekers verwachten?
  • Waar: als je dat niet vermeldt, geraakt er niemand ter plaatse.
  • Wanneer: nogal evident, maar toch ...
  • Waarom: is niet altijd nodig, maar als je een speciaal doel hebt (fondsen werven voor een goed doel bijvoorbeeld), kan dat een extra reden zijn om te komen.
  • Hoe: begint niet met een w maar mag ook niet vergeten worden. Wat moet je doen om je in te schrijven, hoeveel moet je betalen, hoe geraak je er, moet je je verkleden of iets speciaals voorzien, enz.
Wat ze meestal niet vermelden, zijn de taal- en andere fouten die dikwijls in de promoteksten sluipen, laat staan hoe je ze vermijdt.
Organisatie XYZ organiseert op 1 april in het Vlaams Parlement een vormingsnamiddag over onderwerp blablabla. Meer weten? Je kunt het programma terugvinden op www.blablabla.be. Voor vragen kun je ook terecht op info@blablabla.be. Noteer de datum nu al in je agenda, en hou ons tijdschrift in de gaten voor meer info. De eerste 20 inschrijvingen die bij ons toekomen, winnen een prijs.
Duidelijk? Jazeker. Wervend? Ook, min of meer. Goed geschreven? Laat me niet lachen.
  • Je kunt pas iets terugvinden als je het eerst kwijt was. Dat programma vind je dus niet terug op de website, je vindt het. 'Je kunt het vinden' is bovendien twijfelstijl. Het lijkt wel alsof je twijfelt aan je lezers: 'in theorie is het mogelijk dat je de info vindt op de website'.
  • Moet je een quiz maken maar heb je geen inspiratie? Mail dan naar info@blablabla.be, want daar kun je terecht voor vragen. Klopt niet, hé? Het is dus niet voor maar met vragen dat je daar terechtkunt.
  • Als je nog datums moet noteren, hebben ze je geen agenda aangesmeerd maar een notitieboekje. De datums staan al allemaal in een agenda. Wat jij nog moet doen, is er iets bij schrijven of ze markeren.
  • Hoe hou je een tijdschrift in de gaten? Ofwel heb je het nog niet, en kun je er alleen naar uitkijken; ofwel heb je het wel al en kun je het gewoon lezen. Vermeld naar welke editie ze moeten uitkijken, bij voorkeur met de verschijningsdatum erbij.
    Een website kun je wel in de gaten houden, want daar verandert al eens iets op, maar het is klantvriendelijker als je vermijdt dat mensen dagen aan een stuk op F5 moeten drukken. Vermeld bijvoorbeeld wanneer de informatie online komt.
  • Volgens Taaladvies.net is het niet duidelijk of 'toekomen' standaardtaal is in Vlaanderen. Je komt ergens aan toe (je vindt er tijd voor), er komt je iets toe (je hebt er recht op) of je komt ergens mee toe (je hebt er genoeg). Die inschrijvingen komen aan of ze komen binnen.
  • Het zijn niet de inschrijvingen die een prijs winnen, maar de mensen die zich inschreven. En nummers tot en met twintig schrijf je het beste voluit.
Muggenzifterij? Jazeker. Het belangrijkste van communicatie is nog altijd dat je elkaar begrijpt. Het fragmentje vol fouten is zeker niet onverstaanbaar. Maar fouten ergeren mensen – kijk maar naar alle internetdiscussies die ontaarden in gescheld over taalfouten en slordigheden. En mensen die je naar je evenement wilt lokken, die wil je niet ergeren.

22 februari 2013

Probeer maar eens te raden

Interessante discussie gehad, laatst: of je kunt proberen te raden. Gelukkig waren er – hoe was dat mogelijk?! – geen smartphones in de buurt om het antwoord gewoon op te zoeken, dus konden we er nog eens ouderwets over discussiëren.

Wat is raden eigenlijk?

Als je iets niet weet, dan kun je ernaar raden. Naar het antwoord op een quizvraag, bijvoorbeeld, al noemen mensen dat dan meestal gokken. Of je gebruikt het in de context van een verrassing of van opmerkelijk nieuws: raad maar eens wat er in je cadeautje zit, of raad eens wie ik gezien heb. We hebben het in zulke gevallen dus over gissen, over mogelijkheden opnoemen. Geef je het juiste antwoord, dan heb je goed of juist geraden.
Aan de andere kant zeggen mensen ook wel dat je 'het geraden hebt'. Dat betekent dan dat je het juiste antwoord gaf, zonder dat je dat op voorhand kende of dat je zelf kon inschatten of het juist was. En klopt dat dan wel? Is dat goed Nederlands? Dat is dan waar ze mij voor nodig hadden, want 'ik weet zulke dingen'. Blijkbaar hadden ze die discussie dus al eens gevoerd zonder 'expert' erbij, en tussendoor hebben ze er niet aan gedacht om het antwoord gewoon op te zoeken. Of ze wilden de kans op een herhaling van een interessante discussie niet vergallen, dat kan ook.

En kun je proberen te raden?

Van mijn antwoord hing het 'finale oordeel' af. Als 'je hebt het geraden' geen goed Nederlands is, kun je niet proberen te raden. Raden is op zich al iets proberen, en proberen te proberen, dat klopt niet. Wat zou er dan namelijk mislopen, wat kan je tegenhouden? Geef je maar halve antwoorden? Of telkens hetzelfde foute antwoord? Enfin, lachen-gieren-brullen met allerlei absurde toestanden.

Het ontluisterende antwoord

Het gesprek eindigde zoals in de meeste gelijkaardige gevallen: onbeslist, maar met de belofte dat ik het zou opzoeken. Al even ouderwets, in de Dikke Van Dale, want online vond ik geen sluitend antwoord. En wat ook vaak gebeurt in zulke situaties: dat antwoord viel een beetje tegen. Ik kon namelijk niet zeggen dat een van beide betekenissen fout is. Dat betekent dat mijn gesprekspartners van toen geen nietsvermoedende anderen kunnen wijzen op een fout, om vervolgens op de proppen te komen met het interessante verhaal van onze discussie en het deskundige oordeel van de expert die ze erbij gehaald hebben.
Ja, zo banaal kan goed taalgebruik zijn: soms is het gewoon wat je gewend bent te zeggen, en moet je er verder niets achter zoeken.

4 januari 2013

Aanbevelingen bij benadering

Het is typisch voor de socioculturele sector dat we niet te autoritair willen overkomen. We geven geen richtlijnen maar aanbevelingen, en tips-and-tricks. Bovendien zijn we zelfs daarin om het voorzichtigst: lessuggesties en methodieken staan vol 'kunnen' en 'eventueel'. "Je kunt misschien dit eens proberen. Of waarom niet eens dat?"

Al die voorzichtigheid komt nog op een andere manier tot uiting. Jeugdwerkorganisaties maken nergens meer werk van: ze werken errond. Aandacht besteden aan, een onderwerp bespreken, ergens voor zorgen? Allemaal 'werken rond'. Informatie aanbieden, vorming geven of vergaderen: allemaal rond allerlei onderwerpen. En we doen dat niet voor kinderen en jongeren, maar naar hen toe. Blijkbaar willen we niet te dicht in de buurt komen. Participatie, diversiteit, toegankelijkheid: we werken errond, en duwen het dan vanop een afstandje naar onze doelgroep toe. We communiceren zelfs naar hen, in plaats van hen gewoon iets te laten weten. Komt de boodschap over? Boeken we resultaat? Geen idee, want we stellen wel doelstellingen op maar we controleren niet of ze bereikt zijn.
Het lijkt wat op 'ik had zoiets van ...'. Dat kom ik gelukkig nooit tegen in geschreven teksten, maar als ik iemand het hoor zeggen, krullen mijn tenen spontaan op. Ik dacht iets of ik vond iets. Blijkbaar hebben mensen geen mening meer, ze 'hebben zoiets van ...'. Als we maar niet te zelfbewust overkomen, zeker?

Nu, deze tekst is in hetzelfde bedje ziek, hoor. Is 'informatie rond' fout? De Taalunie zegt van niet, maar het voorzetsel 'over' is veel gewoner. 'Naar ... toe' zit in hetzelfde schuitje: het 'is niet voor iedereen aanvaardbaar', je kunt dus beter 'voor' of 'in' gebruiken. Je kunt, dus. Eventueel. Ik raad het alleszins aan - alleen al omdat je er wat variatie mee in je teksten stopt. En doe je dat niet, dan pas ik het zelf wel aan. ;)