22 februari 2013

Probeer maar eens te raden

Interessante discussie gehad, laatst: of je kunt proberen te raden. Gelukkig waren er – hoe was dat mogelijk?! – geen smartphones in de buurt om het antwoord gewoon op te zoeken, dus konden we er nog eens ouderwets over discussiĆ«ren.

Wat is raden eigenlijk?

Als je iets niet weet, dan kun je ernaar raden. Naar het antwoord op een quizvraag, bijvoorbeeld, al noemen mensen dat dan meestal gokken. Of je gebruikt het in de context van een verrassing of van opmerkelijk nieuws: raad maar eens wat er in je cadeautje zit, of raad eens wie ik gezien heb. We hebben het in zulke gevallen dus over gissen, over mogelijkheden opnoemen. Geef je het juiste antwoord, dan heb je goed of juist geraden.
Aan de andere kant zeggen mensen ook wel dat je 'het geraden hebt'. Dat betekent dan dat je het juiste antwoord gaf, zonder dat je dat op voorhand kende of dat je zelf kon inschatten of het juist was. En klopt dat dan wel? Is dat goed Nederlands? Dat is dan waar ze mij voor nodig hadden, want 'ik weet zulke dingen'. Blijkbaar hadden ze die discussie dus al eens gevoerd zonder 'expert' erbij, en tussendoor hebben ze er niet aan gedacht om het antwoord gewoon op te zoeken. Of ze wilden de kans op een herhaling van een interessante discussie niet vergallen, dat kan ook.

En kun je proberen te raden?

Van mijn antwoord hing het 'finale oordeel' af. Als 'je hebt het geraden' geen goed Nederlands is, kun je niet proberen te raden. Raden is op zich al iets proberen, en proberen te proberen, dat klopt niet. Wat zou er dan namelijk mislopen, wat kan je tegenhouden? Geef je maar halve antwoorden? Of telkens hetzelfde foute antwoord? Enfin, lachen-gieren-brullen met allerlei absurde toestanden.

Het ontluisterende antwoord

Het gesprek eindigde zoals in de meeste gelijkaardige gevallen: onbeslist, maar met de belofte dat ik het zou opzoeken. Al even ouderwets, in de Dikke Van Dale, want online vond ik geen sluitend antwoord. En wat ook vaak gebeurt in zulke situaties: dat antwoord viel een beetje tegen. Ik kon namelijk niet zeggen dat een van beide betekenissen fout is. Dat betekent dat mijn gesprekspartners van toen geen nietsvermoedende anderen kunnen wijzen op een fout, om vervolgens op de proppen te komen met het interessante verhaal van onze discussie en het deskundige oordeel van de expert die ze erbij gehaald hebben.
Ja, zo banaal kan goed taalgebruik zijn: soms is het gewoon wat je gewend bent te zeggen, en moet je er verder niets achter zoeken.