29 november 2013

Segregatie op de trein

“Opgelet: de laatste drie rijtuigen zijn niet toegankelijk voor de reizigers richting Harelbeke.”

Wat een vreemd soort Apartheid verkondigt die conducteur? Wat hebben die reizigers dan wel misdaan, dat ze het paradijs van die laatste drie rijtuigen niet binnen mogen? En hoe wordt dat gecontroleerd? Het lijkt me sterk dat die wagons echt niet toegankelijk zijn voor een bepaalde groep reizigers – er zullen dus wel portiers staan om die toegang te weigeren. Maar waarop baseren zij zich dan? Momenteel zijn we nog allemaal richting Harelbeke aan het reizen, want deze trein passeert daar nu eenmaal. Dat je alleen maar in die wagons mag op het moment dat je afgestapt bent, is absurd.

Enkele dagen later wordt het zelfs nog erger: “De laatste vier rijtuigen zijn verboden voor reizigers met bestemming Harelbeke.”

Vreemd hé, dat mensen die zoveel moeten communiceren er zo weinig van bakken? Ze kunnen er natuurlijk niet veel aan doen: dat soort mededelingen wordt hen ongetwijfeld aangeleerd. Ze zeggen immers allemaal gelijkaardige dingen. En toch kan ik er niet goed bij. Vraag zo'n conducteur tijdens de controle van de vervoersbewijzen eens waarom bepaalde reizigers niet in bepaalde wagons mogen gaan zitten ('wagons', ja, en 'gaan zitten', in plaats van 'plaatsnemen in rijtuigen'). Het antwoord is heel gewoon: door werken is een deel van het perron afgezet, en die drie wagons komen niet aan het toegankelijk gedeelte. Mogen die reizigers daarom niet in die wagons gaan zitten? Tuurlijk wel. Ze moeten alleen zorgen dat ze in een andere wagon staan wanneer de trein in Harelbeke aankomt, anders kunnen ze niet uitstappen.

“Opgelet: de laatste drie wagons komen door werken niet aan het perron in het station van Harelbeke. Reizigers voor Harelbeke gaan het beste in een van de eerste zes wagons zitten.”

Zo moeilijk is dat. En als je nog nummers van wagons afleest om duidelijk te maken welke de eerste of de laatste wagons zijn: vermeld eerst waar je dat nummer vindt, en dan pas wat het betekent. Véél efficiënter!

22 november 2013

Taal is van de gebruikers – met alle gevolgen van dien!

Taal evolueert doordat mensen ze op een andere manier gaan gebruiken. Als genoeg mensen meedoen, wordt de verandering de nieuwe norm. Soms is dat zelfs zo flexibel dat we het omgekeerde schrijven van wat we bedoelen, en dat iedereen het begrijpt zoals je het bedoelde. Meer zelfs: als je het juist schrijft, krijg je zelfs opmerkingen, alsof jij degene bent die er niets van kent. Wat doe je daar dan mee? Tegen windmolens blijven vechten, of die woorden en uitdrukkingen gewoon nooit meer gebruiken? Of lijdzaam toezien hoe de betekenis verschuift, zodat historici zich over een paar honderd jaar het hoofd kunnen breken over teksten die een andere werkelijkheid beschrijven dan de historische vondsten aantonen?

Tijd voor voorbeelden, zeker? Het bekendste is 'weerhouden'. Het slechte weer weerhoudt ons er niet van om te gaan wandelen. Gaan we dus wandelen? Ja, natuurlijk. (En merk op dat 'er' en 'van' mee in die zin moeten staan.) Maar mijn kandidatuur werd niet weerhouden. Ben ik dus geselecteerd? Nee, denk je. Fout. Toch wordt bedoeld dat ik niet bij de gelukkigen ben, en hoewel ik weet dat het taalkundig fout is, zal ik toch niet opdagen bij de volgende ronde. Gek hé!

Een ander voorbeeld: op een haar na. Als je een doelkans op een haar na mist, heb je dan gescoord? Nee, denk je. Fout. Zonder dat haar had je gemist, maar het was er wel. Vreugdedansje! De verwarring komt in dit geval waarschijnlijk door de uitdrukking 'dat scheelde geen haar': je was er heel dicht bij.

Nog een voorbeeld, en een extra eigenaardig: als iets met een sisser afloopt, is dat dan goed of slecht? Dat hangt ervan af of je een Vlaming bent of een Nederlander. In Vlaanderen is het een teleurstelling, in Nederland halen ze opgelucht adem want het is minder erg dan gevreesd. Als je die uitdrukking gebruikt, moet je dus altijd goed nagaan wie je lezers zijn, en er desnoods bij vermelden in welke betekenis je de uitdrukking gebruikt. Of het gewoon anders verwoorden, natuurlijk, want wie zal zich er nu mee bezighouden om voetnoten bij uitdrukkingen te zetten?! (Van Dale kent trouwens alleen de Nederlandse betekenis, ondanks de inspanningen van de VRT-taaladviseur.)


Is dat dan niet jammer, dat we bepaalde woorden of uitdrukkingen niet meer gebruiken? Dat is toch taalverarming? Tja, dat is één manier om het te bekijken. Anderzijds: bewust nadenken over wat je schrijft, leidt dikwijls tot creatieve oplossingen. Dat kan dus zelfs de taal verrijken. En wat heb je het liefste: dat iedereen je begrijpt zonder dat je alles moet uitleggen? Of dat je taalgebruik een museum is van alle evoluties die veroorzaakt zijn door mensen die er eigenlijk niet veel van begrepen?

11 november 2013

Steentjes in mijn schoen

Blijkbaar neem ik het leven veel te ernstig. “Het is toch allemaal maar om te lachen? Het is toch allemaal zo erg niet?” Jawel, het is wél erg. En het is misschien bedoeld om te lachen, maar hoe komt het dan dat zoveel mensen er een probleem mee hebben? En dat we dat zo weinig horen?

Heb ik het over de vele dt-fouten die ik moet verbeteren? Het had gekund, want ook daarvan zeggen mensen dat het toch allemaal niet zo belangrijk is. Zolang je elkaar maar begrijpt. Pas op: tot op zekere hoogte ga ik daarmee akkoord. Ik zal dan ook zelden reageren als mensen zich verspreken, of als ze fouten schrijven in een mail, in een statusupdate of in een tweet. (Dat mensen fouten maken, is 'allemaal zo erg niet', maar erop reageren, dat is een heel andere kwestie, jij spellingnazi!) In officiële communicatie, zoals drukwerk dat verspreid wordt naar iedereen die leiding geeft in de Chiro, is het wél heel belangrijk dat er geen fouten in staan – of toch zo weinig mogelijk, we zijn tenslotte allemaal menselijk. Als koepelorganisatie hebben we namelijk een voorbeeldfunctie, en zoals spelregels belangrijk zijn in een spel zijn de regels van een taal belangrijk voor wie ze wil gebruiken. Niet genoeg aandacht besteden aan je taal is dus niet zomaar slordigheid, het is een kwestie van een slecht voorbeeld zijn (met dank aan Jackson Katz voor dat inzicht). Voor een jeugdbeweging is dat dubbel erg, want het is van 'onze' jonge mensen dat er zo dikwijls geklaagd wordt dat ze niet meer kunnen schrijven. Bovendien is het een kwestie van toegankelijkheid voor wie de taal nog aan het leren is.

Maar daar wilde ik het niet over hebben, mijn inleiding ging over iets veel belangrijkers en ingrijpenders. Van een goede tekst verwacht ik namelijk niet alleen dat er geen fouten in staan (want die leiden de aandacht af van de inhoud en geven een onprofessionele indruk). Hij moet ook gendervriendelijk zijn, en dat is niet zo moeilijk. Als je schrijft over mannen en vrouwen, dan moet dat duidelijk blijken. Als je publiek bestaat uit mannen en vrouwen, moet je hen bovendien allebei aanspreken. Dat laatste betekent niet dat je moet beginnen met 'dames en heren', maar dat je referentiekader moet aansluiten bij de belevingswereld van zowel mannen als vrouwen. Ik geef een voorbeeld, want dat klinkt een beetje abstract. Het volgende fragmentje komt uit de Metro van een tijdje geleden.

Vanuit de Verenigde Staten is heuglijk nieuws overgewaaid: Kim Kardashian overweegt om opnieuw voor Playboy te poseren.

Wat verder gaat het nog over 'volle glorie' en 'moordlijf'. Het komt uit zo'n artikeltje rond het tv-programma, waar het altijd over beroemdheden en hun exploten gaat – zelden over hun werk – en waarin de toon niet altijd helemaal objectief en afstandelijk moet zijn. Dat snap ik wel, maar zou dit fragmentje door een vrouw bedacht zijn? Ik vermoed van niet. En wie spreekt Metro aan met zo'n artikeltje? Niet de heteroseksuele vrouwen, volgens mij. Van homoseksuele vrouwen weet ik het niet, maar ik kan me voorstellen dat er aangenamer 'lectuur' is dan de Playboy. En wie ook niet? Mensen die niet geïnteresseerd zijn in boekjes waar mensen als lustobjecten in geportretteerd worden, die dat soort exploitatie obsceen vinden en die zich bij het 'lezerspubliek' altijd een bende kwijlende kleuters voorstelt. Het is toch allemaal zo erg niet, dat ik nu ook een beetje veralgemeen en overdrijf?

Vergelijkbaar, maar nog moeilijker om tegen te protesteren: het 'ironische' seksisme en racisme à la Woestijnvis. Probeer je daar iets van te zeggen, dan heb je direct afgedaan, want als dat al niet om te lachen is ... Het gebeurt altijd in zo'n sfeertje van haha, mannen (!) onder elkaar, we weten dat het eigenlijk niet hoort, maar haha, we zeggen het toch, want iedereen weet dat het maar om te lachen is. Seksisme dat maar om te lachen is, is nog altijd seksisme (bedankt voor de quote, Anita Sarkeesian). Dat het maar om te lachen is, maakt het juist nog erger, want zo doe je alsof het iets onschuldigs is. Dat kun je alleen maar denken zolang je er zelf geen slachtoffer van geworden bent. Toegegeven, soms vind ik het inderdaad weleens grappig, maar seksisme, racisme en homofobie in grappen zijn als steentjes in je schoen: ze mogen nog zo klein zijn, je voelt wel voortdurend dat ze in de weg zitten en je wilt ze zo vlug mogelijk doen verdwijnen. En zelfs daarna voel je nog dat ze er gezeten hebben. (Homofobie is trouwens geen fobie: je bent niet bang, je bent gewoon een idioot.)
'Geubels en de Belgen' vond ik bijvoorbeeld een geweldig programma, en bijzonder grappig. Philippe Geubels was niet meer zo openlijk seksistisch als in M!LF, dat niet subtiel, niet goed gevonden en zeker niet grappig was. Toch viel het me regelmatig op dat hij een verhaal begon met “Ken je dat ...?”, om vervolgens iets te vertellen dat waarschijnlijk alleen mannen en maar sommige vrouwen (her)kennen. “Ken je dat, dat je dan tegen je vrouw zegt …?”


Is dat allemaal zo erg? Het is toch maar om te lachen? Denk ervan wat je wilt, maar volgens mij zou het nog meer om te lachen zijn als iederéén kan meelachen. Is het dus 'zo erg'? Het hangt er maar van af hoe goed je wilt zijn in je vak.

PS: Een gelukkige Vrouwendag iedereen! En als je zin hebt om eens goed te lachen vandaag: om 18 uur moet je op het Muntplein in Brussel zijn voor 'Womedy!'.